Kanji zijn de Chinese en Japanse tekens die gebruikt worden in de geschreven taal van beide landen. Deze tekens zijn al eeuwenoud en vormen een belangrijk onderdeel van de cultuur en geschiedenis van China en Japan.
Kanji zijn logografische tekens, wat betekent dat elk teken een bepaalde betekenis heeft en vaak ook een bepaalde klank. In tegenstelling tot het Latijnse alfabet, waarbij elk teken een klank vertegenwoordigt, kunnen Kanji meerdere klanken hebben afhankelijk van de context waarin ze worden gebruikt.
In China worden deze tekens Hanzi genoemd, terwijl ze in Japan Kanji worden genoemd. De term Kanji is afgeleid van de Chinese term Hanzi, maar heeft een iets andere betekenis in de Japanse context.
Kanji worden gebruikt in combinatie met Hiragana en Katakana, twee syllabische schriften die worden gebruikt voor de Japanse taal. Samen vormen deze drie schriftsystemen het Japanse schrift, dat een mix is van logografische en syllabische tekens.
Het leren van Kanji is een uitdagende taak, aangezien er duizenden tekens zijn die allemaal verschillende betekenissen en uitspraken hebben. Veel Japanse en Chinese kinderen beginnen op jonge leeftijd met het leren van Kanji en blijven hun hele leven bezig met het uitbreiden van hun kennis van deze tekens.
Kanji zijn niet alleen functioneel, maar ook cultureel belangrijk. Veel Kanji hebben diepe symbolische betekenissen en worden vaak gebruikt in kunst, poëzie en literatuur. Door het bestuderen van Kanji kunnen mensen niet alleen de taal beter begrijpen, maar ook de rijke culturele erfenis van China en Japan ontdekken.