Hij Stond Namelijk Altijd Te Koud Op Straat
In de drukke straten van de stad stond hij altijd, een eenzame figuur die te koud stond te kleumen. Zijn oude jas was versleten en dun geworden, zijn handen trilden van de kou. Voorbijgangers liepen snel voorbij, zonder hem een blik waardig te keuren.
Hij stond daar, dag in dag uit, hopend op wat warmte en genegenheid van de mensen om hem heen. Maar zijn verzoek leek tevergeefs, tot op een dag een vriendelijke voorbijganger stopte en hem een warme kop koffie aanbood. De man glimlachte dankbaar en nam het geschenk aan.
De voorbijganger bleef even staan en maakte een praatje met de man op straat. Hij ontdekte dat de man ooit een succesvol zakenman was geweest, maar door omstandigheden op straat was beland. Hij had geen familie meer en geen plek om te wonen.
De voorbijganger voelde medelijden en besloot de man te helpen. Hij bracht hem naar een opvangcentrum waar hij kon slapen en eten. Hij regelde ook een afspraak bij een hulpinstantie om de man te helpen met het vinden van een baan en een plek om te wonen.
Langzaam maar zeker begon het leven van de man op straat te verbeteren. Hij vond een baan als conciërge en kon een klein appartement betalen. Hij stond niet meer te kleumen op straat, maar had een dak boven zijn hoofd en warmte in zijn hart.
Dankzij de vriendelijke voorbijganger kreeg de man een tweede kans in het leven. Hij leerde dat er nog steeds goedheid en mededogen te vinden is in de wereld, zelfs in de drukke straten van de stad. Hij zal altijd dankbaar zijn voor de hulp die hem werd geboden, en zal nooit vergeten hoe hij ooit stond te kleumen op straat.